Informatie over de hoornaar
De hoornaar (Vespa crabro L.)
Familie : plooivleugeligen ( Vespidae)
Orde : vliesvleugeligen (Hymenoptera)
Algemeen
- behoren tot de sociaal levende insecten
- de hoornaar komt steeds meer voor, voornamelijk in het oosten van het land
- de hoornaar is de grootste inheemse wespensoort
Uiterlijk
- karakteristieke gele en zwarte dwarstekening op achterlijf
- de kop, het borststuk en het eerste segment van het achterlijf zijn roodbruin tot donkerbruin gekleurd
- de koningin lijkt op de werksters maar is forser respectievelijk 25-35 mm lang (werksters 17-24 mm lang)
- de larven zijn wit en pootloos
- op de zijkanten van de wespenkop bevinden zich grote langwerpige facetogen met aan de bovenzijde van de kop een drietal bijogen; bij de hoornaar is de kop achter de ogen sterk verbreed
- 2 stevige zijwaarts bewegende kaken (mandibels) met daaronder monddelen waarmee de wesp kan likken en zuigen; 2 paar doorzichtige vleugels
- overgang van borststuk naar achterlijf sterk ingesnoerd (“wespentaille”)
Ontwikkeling
- volledige gedaanteverwisseling
- jonge koningin zet ca. eind april eitjes af in eicellen van het door haar gebouwde begin van het nest
- de eitjes komen uit een opening aan de basis van de legboor (angel)
- eistadium:m 7-10 dagen
- larvestadium: 1-2 weken
- popstadium: 1-2 weken
- van ei tot imago 3-5 weken (eerste werksters tweede helft mei)
- mannetjes komen uit onbevruchte eieren
- in augustus/september komen mannelijke exemplaren (darren) en vruchtbare wijfjes (jonge koninginnen) uit de poppen; deze verlaten het nest om te paren; de darren sterven spoedig na de paring
Leefwijze
algemeen
- bij het optreden van de eerste nachtvorst sterven de nestbewoners behalve de jonge koninginnen
- voedsel: – eiwit- en suikerhoudend voedsel, vooral voor het voeden van de larven
- temperatuur: – hoe hoger de luchttemperatuur, hoe actiever de wespen zich gedragen; tijdens de winterperiode alleen overwinterende jonge koninginnen
vochtigheid
- een nest wordt gebouwd op een niet-vochtige plaats
schuilplaatsen
- de hoornaar maakt zijn nesten altijd bovengronds, heeft een voorkeur voor bomen, maar komt ook in gebouwen voor
- een afgebouwd nest heeft veelal een doorsnede van 20-35 cm, de dikte van het dak is ca. 6cm. en van de nestwanden 2-3 cm; er zijn vaak meerdere nestingangen; in de met pilaren verbonden (ca.8) raten (horizontaal) bevinden zich omstreeks 12.000 cellen.
- een hoornaarnest kan in de loop van het jaar uitgroeien tot 4.000 bewoners
- hoornaars leven ook van rupsen en spinnen die ze uitzuigen; daarmee voeden ze de larven
- een hoornaarnest wordt slechts 1 seizoen bewoond
territorium
- hoe hoger de luchttemperatuur hoe verder wespen zich van hun nest zullen verwijderen om te foerageren doorgaans is deze afstand niet groter dan enige honderden meters, max. ca. 1 km.
Schade
- hoornaars kunnen hinderlijk zijn en soms pijnlijke steken toebrengen
- de hoornaar is ‘vriendelijker’ dan de meeste wespensoorten; hoornaars zullen alleen steken als ze bekneld raken of als men ze aanraakt
- het hoofdbestanddeel van gifwespen bestaat uit histamine en apitoxine; een steek is meestal ongevaarlijk behalve als de steek direct in een bloedvat plaatsvindt of als men overgevoelig is voor deze giftige stoffen
- wordt een persoon na een wespensteek bleek, onpasselijk of duizelig, ga dan direct naar de huisarts of EHBO bij een ziekenhuis
Nut
- de hoornaar vangt veel kleinere wespensoorten
- wespen nemen deel aan het bestuiven van bloemen
- nesten die geen gevaar opleveren voor mens en huisdier dienen ongemoeid te worden gelaten
Wering/Preventie
- horren plaatsen en voedsel opbergen, eventueel dichten van naden en kieren
- nooit de uitvliegopening van het nest dichtstoppen