Planten kunnen zich op twee wijzen voortplanten. Ongeslachtelijk langs stekken, scheuten, wortelstokken, knollen en bollen, en geslachtelijk door zaden. Om zaden te kunnen produceren, hebben de planten mannelijke (meeldraden) en vrouwelijke (stamper) geslachtscellen.
Een bloem bestaat meestal uit :
- Kelkbladen: meestal groen, om de jonge bloemknop te beschermen
- Kroonbladen: sterk verschillende kleuren en geuren, om bestuivende insecten te lokken
- Meeldraden: bestaande uit helmdraad en helmknop om de stuifmeelkorrels te vormen
- Vruchtbeginsel: hier worden de vrouwelijke eicellen gevormd
- Stamper: bestaande uit stijl(1) en stempel(6)
- Bloembodem: om steun te geven aan de bloem
- Bloemstengel
- Nectarklieren
De meeste bloemen hebben zowel mannelijke als vrouwelijke bloemdelen, dit zijn tweeslachtige bloemen (appel, peer, aardbei, braam, krokus etc.). Sommige bloemen zijn eenslachtig: ze hebben alleen maar mannelijke of vrouwelijke geslachtsdelen (wilg, hazelaar, plataan etc.)
Planten kunnen eenhuizig of tweehuizig zijn:
- Eenhuizige planten: vrouwelijke en mannelijke bloemen op dezelfde plant (augurk, pompoen, hazelaar, eik, beuk, walnoot, maïs etc.)
- Tweehuizige planten : vrouwelijke en mannelijke bloemen op afzonderlijke planten (wilg, populier, hop, hulst, taxus, asperge, kiwi etc.)